Kenmerken & Beschrijving
De zwarte wouw, naar zijn Latijnse naam “Milvus migrans”, is een middelgrote roofvogel die zwart lijkt tegen het licht, maar eigenlijk bruin is. In de vlucht is hij te herkennen aan zijn gevorkte staart (veel minder dan de Rode Wouw), maar op de grond is hij met zijn grijze of bruinwitte kop gemakkelijk te onderscheiden van een Buizerd. De poten zijn geel en de snavel is meestal zwart met een gele neusbrug.
Habitat (Biotoop)
Hij geeft de voorkeur aan laaggelegen gebieden, bossen bij meren, rivieren en moerassen (soms zelfs zichtbaar aan de rand van de stad).
Gedrag & gewoonten
Hij komt terug uit de Sahara, trekt in de lente om te nestelen en vertrekt dan weer. Tijdens de balts wordt zijn vlucht onderbroken door duiken, draaien, stilstaan en vallen rond zijn partner. Zijn vleugels zijn vaak in een W-vorm gevouwen als hij met zijn vleugels slaat, of uitgestrekt als hij langzaam over een punt draait, met zijn staart volledig uitgestrekt (waardoor hij makkelijker te herkennen is).
Hij voedt zich voornamelijk met dode prooien, aasetend zoals gieren. Hij eet voornamelijk zieke of dode vissen die aan het oppervlak drijven. Op die manier helpt hij ziekten te elimineren die door aas worden verspreid. Soms eet hij ook dode prooien in gecultiveerde velden.
Voortplanting en onvolwassen
De zwarte wouw bouwt zijn nest in grote bomen in de buurt van zijn jachtgebied, in bossen dicht bij wetlands. Hij nestelt in kolonies, soms hele grote. Het vrouwtje kan tot 3 eieren leggen, die na 30 dagen uitkomen. De jongen verlaten het nest pas na 6 weken.
Roep of Stem
De zwarte wouw stoot schrille, luidruchtige fluittonen uit. Zijn alarmroep is snel en hinnikend, een beetje zoals die van een jonge meeuw, en soms miauwend.