Kenmerken& Beschrijving
De rietgors, met als Latijnse naam Emberiza schoeniclus, is een kleine rietvogel met een spanwijdte van 25 cm.
Mannetjes hebben in het broedseizoen een volledig zwarte kop, met een zwarte keel die doorloopt tot op de borst en een witte kraag rond de nek, die doorloopt tot aan de basis van de snavel.
Het verenkleed is voornamelijk bruin en wit met donkere strepen en witte zijkanten aan de staart.
Vrouwtjes zijn overwegend beige, met een grijze buik met meer uitgesproken bruine vlekken dan mannetjes. Hij heeft ook een witte snor.
Habitat(Biotoop)
De rietgors is, zoals zijn naam al doet vermoeden, een rietvogel, maar hij komt ook voor in struikgewas en hoge biezen.
Gedrag& gewoonten
De rietgors is vrij gemakkelijk te zien tijdens het broedseizoen, als hij op de toppen van riet of struiken zit te zingen.
Over het algemeen is het een vrij onopvallende soort, die zich bij alarm snel verstopt onder de vegetatie.
Zijn vlucht is onregelmatig en golvend.
Voortplantingen onvolwassen
De rietgors bouwt zijn nest op de grond met twijgen, haar en paardenhaar.
Er zijn 2 legsels van 4 tot 5 eieren, die na 2 weken uitkomen.
Roepof Stem
De rietgors is een ijverige zanger, die een enkele korte strofe uitspreekt, meestal rustig, een paar scherpe gerolde geluiden, alsof hij wordt uitgesproken, en eindigt met twee snelle tonen “sripp, sripp, sria, srisrisirr”.
Hij maakt soms korte, hoge “zi zi …” geluiden in zijn territorium.
Rietgors
Rietgors
