Kenmerken & Beschrijving
De lentekwikstaart, met als Latijnse naam Motacilla flava, is een kleine, gedrongen, insectenetende zangvogel. In het voorjaar onderscheidt hij zich van de grijze kwikstaarten door zijn overwegend gele kleur, olijfgroene rug en blauwgrijze kop met een uitgesproken witte wenkbrauw.
Habitat (Biotoop)
Het is een vogel van natte weiden en wordt in grote aantallen aangetroffen in gecultiveerde koolzaadvelden. Hij is vooral dol op open graslanden in de buurt van water waar hij voedsel kan vinden.
Gedrag & gewoonten
Hij overwintert in mediterrane landen en keert in de lente terug om te nestelen. Zijn lichte, licht gebogen vlucht is heel anders dan die van andere kwikstaarten. Hij is een onvermoeibare jager en wordt vaak gezien met een groot aantal prooien in zijn snavel.
Voortplanting en onvolwassen
Springkwikstaarten komen vanuit het zuiden in kleine groepjes naar boven en splitsen zich dan op om te nestelen. Ze zijn erg territoriaal en dulden niet de minste inbreuk van een andere soort. Het nest wordt op de grond gemaakt van droog gras en haar. Binnen twee weken komen er 5 tot 6 eieren uit in het nest. Een tweede broedsel kan in juli worden uitgebroed.
Roep of Stem
Zijn lied is vrij eenvoudig en bestaat uit 2 of zelfs 3 lettergrepen in de vorm van piepende “tslié”-geluiden. Hij is vaak te horen vanaf de top van een plant of een paal.