Kenmerken & Beschrijving
De kleine lijster, met als Latijnse naam Turdus iliacus, is lid van de grote Turdidae familie. Hij is ongeveer net zo groot als een merel en is met 23 cm vrij compact.
Hij heeft een vrij grote kop en een vrij korte staart.
Er is een duidelijke witachtige streep boven de ogen en een tweede, fijnere streep onder de snor.
Op de flanken is een grote roestrode vlek duidelijk zichtbaar, waardoor hij meteen herkenbaar is.
De buik is gestreept met grote bruine vlekken van de bovenkant van de nek tot de onderkant van de buik.
Habitat (Biotoop)
De kleine lijster is een vogel van de naaldbossen in Noord-Europa die ook in berkenbossen en zelfs in wilgenbossen kan worden aangetroffen.
In de herfst en winter keert hij van oktober tot april terug naar onze streken.
Gedrag & gewoonten
De Grijze Lijster is een langeafstandstrekker van Noord-Europa (IJsland, Noorwegen) tot Turkije.
Het is een vogel met een kudde-instinct die altijd in groepen van veel individuen reist, vooral tijdens de trekperiode. Hij is soms te vinden in steden en bij velden.
Voortplanting en onvolwassen
De Boslijster bouwt zijn nest in bomen en struiken.
Het vrouwtje legt tussen de 4 en 6 eieren, die 14 dagen nodig hebben om uit te broeden.
De kuikens komen snel uit het nest, dus de lijster heeft vaak een tweede broedsel.
Roep of Stem
De Mauvellijster is, net als andere lijsters, een zeer vocale vogel.
Zijn zang varieert sterk van individu tot individu, maar is bij elk individu constant en herkenbaar aan het algemene geluid en de structuur: vrij korte strofen gescheiden door een pauze van 3 tot 6 seconden.
Elke strofe bestaat uit een luid deel gevolgd door een zacht, piepend getjilp.
De alarmroep is een “trèt-trèt-trèt-trèt”, soms een paar “gak” en langdurige fluitjes.