Kenmerken & Beschrijving
De witkoproodstaart, waarvan de Latijnse naam Phoenicurus phoenicurus is, is een kleine, insectenetende zangvogel. Hij werd vroeger ook wel “muurnachtegaal” genoemd en is gemakkelijk te herkennen aan de fel rood-oranje kleur van zijn borst en stuit, zijn zwarte facies die de ogen, wangen en kin bedekken en de brede witte streep op zijn voorhoofd.
Habitat (Biotoop)
Het is voornamelijk een bosvogel, maar kan af en toe een uitstapje maken naar tuinen en stadsparken.
Gedrag & gewoonten
Hij is van nature verlegen en discreet en kan worden opgemerkt door de kleur van zijn opvallende verenkleed. Desondanks aarzelt hij niet om mensen te benaderen, maar bij de geringste waarschuwing slaat hij op de vlucht. Hij zit vaak in een middelgrote boom of soms op een antenne en is toch moeilijk te zien.
Voortplanting en onvolwassen
Hij kan in de buurt van mensen nestelen als er nestkastjes in de buurt worden geplaatst. Omdat hij holbewoner is, bouwt hij vaak zijn eigen nest in een hol, bij voorkeur in een boom of een rotsspleet.
En als de kans zich voordoet, gebruikt hij een gat in een muur om zijn 5 tot 7 eieren te leggen, die na 14 dagen uitkomen. Een tweede broedsel kan in de zomer worden gelegd, maar meestal ten zuiden van het eerste broedgebied.
Hybridisatie met zijn naaste “neef”, de zwarte roodstaart, is mogelijk.
Roep of Stem
Het heeft een typische zang die bestaat uit een vrij korte, melancholische frase. Een zacht gefluit, stijgend in een “acht”, maar iets indringender.