Kenmerken & Beschrijving
De Europese ijsvogel, met als Latijnse naam Alcedo atthis, is een gedrongen vogeltje met een zeer korte staart en poten.
Met een spanwijdte van 26 cm en een gewicht van slechts 40 g heeft deze prachtige vogel een lichtblauw, soms fonkelend kobaltblauw verenkleed, een oranje buik en een witte keel.
Hij heeft een witte nek en oranje wangen.
Zijn snavel meet tot 4 cm, bijna een kwart van de lengte van de vogel!
Habitat (Biotoop)
De ijsvogel geeft de voorkeur aan beken, vijvers en plassen waar het water schoon en helder genoeg is om te jagen.
Je kunt hem soms zien op de pontons ten westen van het meer of aan de rand van een wad op een kiezelsteen.
Gedrag & gewoonten
De ijsvogel is een winterharde vogel, maar hij vlucht in de winter als er ijs of sneeuw ligt. Hij is onbeweeglijk, kijkt uit naar kleine vissen en amfibieën (kikkervisjes) en vangt ze door verticaal te duiken.
Soms vliegt hij ter plekke voordat hij duikt. Het is een schuwe en rusteloze vogel, maar vrij gemakkelijk te observeren als je bekend bent met zijn zitgewoonten.
Hij zit vaak op een tak of rietstengel die voldoende steil is en boven het ondiepe water uitsteekt om zijn voedsel te bekijken en te spotten.
Als hij klaar is met verteren, schudt hij met zijn kop om een braakbal met visschubben en graten uit te werpen.
Voortplanting en onvolwassen
De Europese ijsvogel bouwt een nest aan de oever van een rivier, aan het einde van een galerij van bijna een meter lang.
Gedurende een paar dagen brengt het mannetje dan prooien naar het vrouwtje in de vorm van offers, meestal vis, die hij met de kop naar haar toe draait zodat ze ze zonder problemen kan inslikken.
Het vrouwtje legt 6 of 7 eieren. De jongen worden meer dan 4 weken gevoed tot ze door honger uit het nest “verdreven” worden, waarbij de vader als enige de taak op zich neemt om hen te voeden door hen de vistechniek te tonen, maar hen niets meer te eten te geven.
Roep of Stem
De ijsvogel is niet gemakkelijk te zien als hij stilstaat, maar zijn roep verraadt zijn aanwezigheid.
Zijn roep, vaak tijdens de vlucht, is een hoge, korte, doordringende fluit “ziiii”, soms met een extra laatste “ziii-ti”, die in serie herhaald wordt als hij opgewonden is.
Zijn zang is zelden te horen en wordt gekenmerkt door eenvoudige reeksen roepjes in een woelig, onregelmatig ritme.