Kenmerken & Beschrijving
De bruine kiekendief, van de Latijnse naam “Circus aeruginosus”, is een middelgrote roofvogel die iets groter is dan een buizerd, met een spanwijdte van 110 tot 130 cm.
Zijn verenkleed is egaal bruin met een roodachtige tint. Volwassen vrouwtjes hebben een opvallende gele kap op de bovenkant van hun kop, met een bruine ooglap. Mannetjes hebben een zilvergrijze staart en blauwachtige secundaire veren die goed contrasteren met de rest van het verenkleed.
Habitat (Biotoop)
Hoewel de bruine kiekendief voornamelijk in rietvelden voorkomt, nestelt hij soms in weilanden, braakland, moerassen of aan de oevers van meren en grote rivieren.
Gedrag & gewoonten
De bruine kiekendief is een roofvogel die over het water vliegt, zwevend of langzaam met zijn vleugels klappend op zoek naar verzwakte, zieke of jonge vogels.
Ondanks zijn grootte heeft hij vaak het geluk te ontsnappen. Hij slaapt in slaapzalen met andere vogels van zijn soort.
De paringsvlucht omvat fases van snel opstijgen en neerduiken, waarbij hij soms de grond raakt, te midden van kreten.
Voortplanting en onvolwassen
Net als andere kiekendieven nestelt hij op de grond in het midden van moerassen of velden met escurgeon of tarwe.
Het vrouwtje blijft altijd in de buurt van het nest en wordt gevoed door het mannetje.
Het nest is gevuld met 3 tot 8 eieren en de kuikens worden na ongeveer 40 dagen geboren.
De jongen vliegen ook uit na ongeveer 40 dagen, maar ze blijven nog lange tijd bij de volwassen dieren en worden gevoederd.
Roep of Stem
Het vrouwtje van de bruine kiekendief stoot een luid, tsjilpend “psii-i” fluitje uit, dat herhaald wordt als het mannetje aankomt met een prooidier.
Een snelle “kvek-èk-èk-èk-èk” wordt door het volwassen dier geroepen om zijn aanwezigheid aan te geven of om te waarschuwen.