Kenmerken & Beschrijving
De boomklever, waarvan de Latijnse naam Sitta europaea is, is een kleine, gedrongen vogel met een vrij grote kop die verticaal in bomen kan klimmen.
Hij heeft een blauwgrijze rug en een witte of okerkleurige buik. Bij de mannetjes zijn de flanken dieper roodbruin bij de poten.
Zijn vlucht is direct over korte afstanden met zijn korte, afgeronde vleugels en licht golvend over langere afstanden.
Een zwarte band die over de schouder loopt, scheidt de blauwgrijze rug van de oranjewitte buik.
Habitat (Biotoop)
De boomklever is zeer aanwezig in gemengde en loofbossen met oude bomen, in parken en grote tuinen.
Bij het meer bevordert het grote eikenbos de aanwezigheid van deze vogel, die profiteert van de overvloed aan eikels en hazelnoten.
Gedrag & gewoonten
De boomklever beweegt zich zonder moeite verticaal omhoog en omlaag. Hij is een echte klimvogel en gaat heel snel op zoek naar eikels op de grond, die hij vervolgens het hele jaar door in reserves verstopt.
Met zijn slanke snavel kan hij de dop van hazelnoten breken terwijl hij ze vasthoudt in inkepingen tussen takken of in de bast van een boom.
Het is een zeer levendige vogel die geen andere vogels in zijn buurt duldt, en nog minder eekhoorns, die met hen kibbelen over hetzelfde voedsel.
Voortplanting en onvolwassen
De Boomklever bekleedt de binnenkant van boomholtes die door andere vogels zijn gegraven om 6 tot 8 eieren te leggen.
Het broeden duurt ongeveer 15 dagen en de jongen verlaten het nest na 30 dagen.
Roep of Stem
De boomklever heeft een rijk repertoire aan geluiden. Hij wordt meestal opgemerkt door zijn krachtige stem.
Zijn alarmroep is een energiek, zeer luid “tuit” of vaag stijgend “tchuit”, vaak snel herhaald in korte groepen met korte pauzes.
Hij zendt ook verschillende soorten zang uit, vaak vrij langzame fluitjes, stijgende of dalende “vuih, vuih, vuih, vuih…” of snel variërende “viuu, viuu, viuu, viuu…”.